NOB Richtlijnen voor veilig duiken

Veilig duiken doe je zo!

Dit is een lijst, in alfabetische volgorde, met richtlijnen voor veilig duiken zoals deze door de Nederlandse Onderwatersport Bond worden aanbevolen voor het duiken in Nederlandse wateren.
Duiken is een avontuurlijke sport. Zoals bij veel van dit soort sporten het geval is, zijn er verschillende niveaus om de sport te beoefenen. Aan de ene kant is er het recreatief genieten van het natuurschoon onder de waterspiegel, aan de andere kant is er de uitdaging van nieuwe verkenningen van grote diepten, wrakken en grotten waarvoor andere technieken en apparatuur nodig zijn.

Wat veilig duiken voor de één is, kan voor een ander wel gevaarlijk duiken zijn. Daarom geen strakke regels, maar aanbevelingen om veiliger te kunnen duiken. Naleving van deze richtlijnen is een verantwoordelijkheid van de duiker zelf. Zoals bij alle richtlijnen, kan er ook van worden afgeweken. Dat dient dan wel een bewuste keuze te zijn, waarbij het doel moet zijn risico‟s te verkleinen of veiligheid te vergroten.
Het nemen van onaanvaardbare risico‟s of het zich begeven in situaties die niet goed te overzien zijn, leidt tot onveilig duiken. In de Richtlijnen worden de onderwerpen slechts in het kort besproken. Voor uitgebreidere informatie wordt verwezen naar de instructieboeken van de Nederlandse Onderwatersport Bond c.q. van andere sportduikorganisaties.

Deze richtlijnen zijn conform de ISO-normen die relevant zijn voor de duiksport.


Afgesloten ruimten

Dit soort duiken, waarbij de weg naar de oppervlakte niet direct mogelijk is, zoals grotduiken, ijsduiken, wrakpenetratie en ook decompressieduiken, omdat daarbij sprake is van een virtueel plafond, vereist specifieke kennis en vaardigheden. De training en voorgeschreven uitrusting voor dergelijke duiken behoren niet tot het standaardpakket van de reguliere duikopleidingen, maar zijn ondergebracht in specialisaties.
In noodsituaties wil een duiker altijd zo snel mogelijk naar de oppervlakte. Bij dit soort duiken is dat niet zonder meer mogelijk. Daarom dienen extra maatregelen genomen te worden om de veiligheid van de duiker ook in deze situaties te kunnen waarborgen.


Apparatuur

Elke duiker moet voldoende kennis hebben over de apparatuur die hij zélf gebruikt en tevens van de apparatuur die zijn buddy gebruikt. Daarnaast dient een duiker goed getraind te zijn in het gebruik van zijn eigen apparatuur, behalve als het gaat om opleidingsduiken ten behoeve van die apparatuur. Specifieke apparatuurkennis kan veelal via specialisaties of speciale opleidingen worden opgedaan.


Alternatieve luchtvoorziening (ALV)

De Nederlandse Onderwatersport Bond raadt alle duikers aan te duiken met een alternatieve luchtvoorziening, voor het geval dat tijdens een duik een buddy van lucht moet worden voorzien. De alternatieve luchtvoorziening stelt de buddy in staat om in dat geval de duik af te breken en op een veilige manier te beëindigen.
Als de luchtvoorziening uit de eigen ademautomaat verstoord raakt, kan worden overgestapt op de eigen alternatieve luchtvoorziening of die van de buddy. Storingen aan de eigen luchtvoorziening kunnen ook van invloed zijn op de eigen alternatieve luchtvoorziening, afhankelijk van het gebruikte systeem. Voorbeelden van alternatieve luchtvoorziening zijn een octopusautomaat, een tweede automaat, pony-bottle e.d. Indien er sprake is van begeleiding of een lessituatie is een ALV door de normen voorgeschreven.


Begeleide duik


Hiervan is sprake wanneer een duiker in opleiding voor een brevet of specialisatie geen specifieke vaardigheden meer hoeft aan te leren, maar wel ervaring hiermee moet opdoen. Een begeleide duik van een leerling mag alleen na autorisatie van een daartoe bevoegd instructeur worden uitgevoerd door een NOB 3*-duiker (of gelijkwaardig). Bij het begeleiden van een duiker bij een specialisatie, moet de NOB 3*-duiker (of gelijkwaardig) in het bezit zijn van de desbetreffende specialisatie.


Bergmeren

Het duiken in hoger gelegen gebieden (zoals bergmeren) brengt een veranderd risico voor decompressieziekte met zich mee. Duikorganisaties die deze specifieke opleidingen aanbieden, hebben de correctiemethodes verwerkt in de desbetreffende opleidingen.


Bubble check

De buddy‟s voeren bij aanvang van de duik een controle uit op lekkage van elkaars uitrusting. Door dit net onder het wateroppervlak te doen, hoeft men daarvoor uitsluitend op belletjes te controleren.


Buddy kwijt-procedure

De buddy‟s spreken tijdens de buddycheck af wat de procedure is als men elkaar onverhoopt kwijt raakt.


Buddycheck

Bij een buddycheck controleren de beide buddy‟s van een buddypaar elkaars uitrusting op aanwezigheid van alle benodigde uitrustingsstukken en stellen zich op de hoogte van de werking daarvan. Tevens worden de noodprocedures doorgenomen.
Het is altijd goed dat ook iemand anders even naar de uitrusting kijkt of niets vergeten is. Dit is ook het moment om je buddy uit te leggen hoe afwijkende uitrustingstukken werken of extra handsignalen af te spreken.


Buddylijn

Bij slecht zicht onder water kan gebruik worden gemaakt van een buddylijn om met de buddy in contact te blijven.
Direct contact d.m.v. hand-in-hand duiken is niet altijd nodig. Toch kan het in sommige slecht-zichtsituaties gewenst zijn contact te houden. Bij die gelegenheden is het gebruik van een buddylijn een optie indien beide buddies ermee instemmen op die wijze de duik voort te zetten. Vraag jezelf af of je met slecht zicht (voor aanvang van de duik) wel op deze duikstek moet gaan duiken of dat een andere duikstek niet beter is.


Buddyparen

Een belangrijk onderdeel van de veiligheid bij het duiken vormt het duiken in buddyparen. Een buddypaar is een eenheid, waarbij twee duikers verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van elkaar, hierbij rekening houdend met de brevetdoelstellingen van de laagst gebrevetteerde duiker. Van elk buddypaar wordt één duiker, meestal de meest ervaren en/of hoogst gebrevetteerde duiker, aangezien als leidende duiker. In heel veel gevallen hoeft een incident niet tot een dodelijk ongeval te leiden als er een buddy aanwezig is om de in problemen geraakte duiker naar de oppervlakte te brengen. Daarentegen blijkt dat het duiken met méér dan twee personen de risico’s alleen maar doet toenemen. Houd daar ook in lessituaties rekening mee. Niet alleen de brevetdoelstellingen leggen beperkingen op aan een duik: beide buddy’s dienen zoveel mogelijk rekening te houden met de wensen van elkaar aangaande diepte, duur van de duik etc.


Check de stek

De “Check de stek” is een handreiking waarmee de duiker kan bepalen of er mogelijke risico‟s zijn bij het duiken op een bepaalde duikstek. Indien de geïdentificeerde risico‟s niet weggenomen kunnen worden, verdient het aanbeveling een andere stek te zoeken of de duik niet te beginnen.


Compressor

In verband met ARBO-wetgeving is het vereist dat alleen daartoe geïnstrueerde mensen een compressor bedienen.


Conditie

Zorg dat de mentale en fysieke conditie is opgewassen tegen de omstandigheden van de voorgenomen duik.


Coördinator

Zie Oppervlaktecoördinator


Decompressie

Iedere duik is in principe een decompressieduik. Voor decompressie maken we gebruik van sportduiktabellen en/of duikcomputers. We onderscheiden nultijdduiken, waarbij een veiligheidsstop tijdens de opstijging voldoende is, en decompressieduiken, waarbij stops gemaakt worden tijdens de opstijging. Zowel duikcomputers als sportduiktabellen zijn niet in staat automatisch alle correcties aan te brengen voor factoren die de gevoeligheid voor decompressieziekte kunnen beïnvloeden. Zij zijn slechts de uitlezing van een standaard decompressiemodel. In zo'n algemeen model worden verzwarende omstandigheden, zoals leeftijd, gezondheid, inspanning, zwaarlijvigheid en verwondingen niet meegenomen. Duikers moeten zich bewust zijn van deze omstandigheden en hier het gebruik van de tabel en/of duikcomputer op aanpassen. Wees vooral voorzichtig met herhalingsduiken en het maken van meerdere (oefen)opstijgingen of herhaald wisselen van dieptes tijdens een duik. Tijdens de decompressie wordt de stikstofoverdruk uit het lichaam afgevoerd. De waarde van de stikstofoverdruk waarmee aan de oppervlakte kan worden gekomen, is voor een goede fysieke conditie bepaald in tabellen en computers. De afwijking van deze goede fysieke conditie betekent ook een afwijking in het gehanteerde rekenmodel. Toch blijft ook bij juist gebruik van tabellen of computers nog een geringe kans bestaan op een decompressieongeval.


Decompressieboei

De decompressieboei wordt gebruikt als in open water een decompressiestop wordt gemaakt. De kleur van deze boei heeft een functie en is bij voorkeur opvallend oranje Hij kan in geval van nood gebruikt worden om vroegtijdig een signaal aan de oppervlakte te kunnen geven bij bijvoorbeeld afdrijven en daarmee de plaats van de duiker(s) te markeren. In die gevallen kan gebruik worden gemaakt van een decompressieboei, die vanaf diepte kan worden opgelaten. Dit vereist enige oefening.
Een decompressiestop maken, vrij zwevend, is lastig en onnauwkeurig. Een decompressieboei is een uitstekend middel om een vaste diepte te kunnen aanhouden. Een tweede gunstig effect is de waarschuwing naar de oppervlakte. Indien niet direct aan de oppervlakte gekomen kan worden, worden de oppervlaktecoördinator en schipper toch al attent gemaakt op de positie van een buddypaar.


Decompressieduiken

Het maken van decompressieduiken vereist een zorgvuldige voorbereiding en planning. De kennis en vaardigheid kunnen in een specialisatie worden aangeleerd. Net als bij duiken in afgesloten ruimten kan niet direct naar de oppervlakte worden teruggekeerd in geval van problemen.


Diepte

Per brevetniveau gelden dieptelimieten. Bij de duikorganisaties staan dieptelimieten per brevet opgenomen in de opleidingsprogramma‟s.


Dieptestop (Pyle stop)

Na een diepe duik kunnen extra stops op diepte de kans op decompressieverschijnselen verminderen.


Droogpak

Het drijfvermogen van een droogpak aan de oppervlakte is in noodsituaties niet voldoende veilig omdat de lucht te gemakkelijk kan ontsnappen. Daarom wordt het gebruik van minimaal een reddingsvest voor extra drijfvermogen aan de oppervlakte aangeraden. Zie de NOB-specialisatie Droogpakduiken (of gelijkwaardig) voor de wijze van gebruik. De lucht in een droogpak is niet plaatsgebonden. In verband met keereigenschappen is het gewenst dat de duiker over een voorziening beschikt, waardoor hij met het hoofd boven water komt te drijven.


Duikcomputer

Houd er rekening mee dat er factoren zijn die de gevoeligheid voor decompressieziekte beïnvloeden, die noch door de duikcomputer noch door de sportduiktabel worden verwerkt. Daarom wordt aangeraden bij het gebruik van duikcomputers niet tot het uiterste te gaan. Het advies voor veilig duiken bij de tabellen geldt ook voor het duiken met een duikcomputer.


Duiken op zee en ruime binnenwateren

Het duiken vanaf vaartuigen in zee en ruime binnenwateren vereist specifieke kennis, vaardigheden en materialen. Bij het duiken vanaf een vaartuig zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig. Deze kennis kan bij de NOB-specialisatie Wrakduiken (of gelijkwaardig) worden opgedaan.

Duiken vanaf een schip
In verband met de specifieke omstandigheden is hier de aanwezigheid van een oppervlaktecoördinator gewenst. Aan boord van een schip heeft de schipper de leiding. Hij neemt de beslissingen waarbij hij rekening houdt met goed zeemanschap, degeldende rechtsregels (bijv. Binnenvaart Politie Reglement) en de veiligheid van personen aan boord en in het water.

Duikflessen/tanks
Duikflessen (tanks) dienen voorzien te zijn van een geldig keurmerk. Het vullen van duikflessen tot meer dan de toegestane werkdruk is levensgevaarlijk. Ook voor duikflessen gelden door de overheid opgelegde voorschriften. Deze hebben niet alleen betrekking op keuring, kleur en aanduidingen op de duikfles, maar regelen ook het transport van duikflessen Door warmte kan de druk tijdelijk enigszins hoger zijn dan de werkdruk. Duikflessen dienen bij opslag en transport gezekerd te zijn.

Duikvlag


De internationale seinvlag “A” (van onbuigzaam materiaal) moet en mag alleen worden gevoerd als er duikers te water zijn. Voor het gebruik en de uitvoering gelden de wettelijke voorschriften zoals deze beschreven staan in het Binnenvaart Politie Reglement. Er zijn internationaal ook andere seinvlaggen in gebruik.

Geassisteerde opstijgingen


De NOB adviseert het gebruik van een primaire of alternatieve luchtvoorziening (ALV) om een geassisteerde (nood)opstijging te maken. In deze lijn is ook het advies aan alle duikers om een ALV bij zich te hebben. In de toelichting bij Alternatieve luchtvoorziening wordt een aantal van deze uitrustingsstukken genoemd. Een geassisteerde (nood)opstijging is een noodprocedure waarbij een duiker lucht krijgt van een andere duiker. De luchtvoorraad van de luchtgevende duiker wordt in zo’n geval veel meer aangesproken dan voorzien is. Daarom moet de duik zo snel mogelijk beëindigd worden.

Getijdenwater


Het duiken in getijdenwateren vereist extra kennis en vaardigheden. Alleen met deze kennis is het duiken in getijdenwateren veilig uit te voeren. Duiken in getijdenwateren kan zijn met stroming duiken of duiken tijdens een stromingsloze periode. Voor het duiken met stroming bestaat bij de NOB de specialisatie Driftduiken.

Grotduiken


Zie Afgesloten ruimten

Handsignalen


Iedere duiker wordt geacht op de internationaal aanvaarde handsignalen, inclusief de signalen met de lamp en oppervlaktesignalen adequaat te reageren. Ook in situaties waar niet met de stem gecommuniceerd kan worden, kan het nodig zijn elkaar van zaken op de hoogte te brengen. De zeer beperkte hoeveelheid signalen is inmiddels over de gehele wereld min of meer gelijk. De buddycheck is het moment om extra signalen af te spreken.

Herhalingsduik


Een herhalingsduik is iedere duik waarbij de resterende stikstof na een voorgaande duik nog niet volledig is uitgewasemd. Bij de meeste duiktabellen zijn dat duiken die aanvangen binnen een periode van 15 minuten tot 18 uur na beëindiging van de voorgaande duik.
Er is sprake van een herhalingsduik als er bij die duik rekening moet worden gehouden met extra stikstof ten gevolge van voorgaande duiken. De meeste sportduiktabellen kunnen slechts tot 18 uur na een duik rekening houden met reststikstof. Wanneer echter meer dagen achtereen, meerdere malen per dag gedoken wordt, is 18 uur ontgassingstijd te kort. De betrouwbaarheid van ieder decompressiemodel loopt in zo’n geval sterk terug. De NOB adviseert om bij meerdere duiken op opeenvolgende dagen voorzichtiger met het gepresenteerde decompressieadvies om te gaan en regelmatig rustdagen in te lassen.

Hoogte
Duiken op hoogte of reizen naar een hoogte (inclusief vliegen) na het duiken, betekent dat de duiker wordt blootgesteld aan een lagere omgevingsdruk. In dat geval moet er rekening mee worden gehouden dat zowel de decompressieprocedure als de gevoeligheid voor decompressieziekte beïnvloed wordt. Sommige sportduiktabellen zijn zo ontworpen dat de desbetreffende delen van de tabellen eenvoudig gecorrigeerd kunnen worden. Deze tabellen moeten altijd gebruikt worden voor duiken op hoogte en om te beoordelen of een duik(reis) op hoogte uitvoerbaar is. Kijk in de handleiding van je sportduiktabel of en hoe de correctiemethodes beschreven worden. Zie ook Bergmeren.

IJsduiken
Zie Afgesloten ruimten

Instructie/Opleidingsduik
Een instructie / opleidingsduik valt onder de verantwoordelijkheid van de uitvoerende en daartoe bevoegde instructeur (bij zwembadinstructie: NOB 1*-instructeur (of gelijkwaardig); bij buitenwaterinstructie: NOB 2*-instructeur (of gelijkwaardig)) Bij het uitvoeren van een instructie / opleidingsduik is deze instructeur verantwoordelijk voor de aanwezigheid c.q. het juiste gebruik van

  1. het lesplan voor deze duik
  2. informatie van de deelnemers waarin onder meer zijn opgenomen de NAW-gegevens, geboortedatum , brevettering en medische keuring van de deelnemers*
  3. een Check de Stek (taak/risico-inventarisatie) van de duikplaats met daarin opgenomen een noodplan voor de duikplaats*
  4. een duikplanning voor het ademgas bij de uit te voeren duik (onderdeel van het Duikjournaal)
  5. geschikte uitrusting van hem en de leerling voor de uit te voeren duik
  6. oppervlakte-ondersteuning voor het inroepen van hulp.*

De instructeur die de verantwoordelijkheid draagt tijdens de instructie / opleidingsduik moet toegang hebben tot

  1. een zuurstofset die ten minste 15 liter zuurstof per minuut gedurende een periode van 20 minuten kan leveren*
  2. een EHBO-uitrusting geschikt voor de voorgenomen activiteit*
  3. een mobiele telefoon of marifoon.*

Bij het uitvoeren van de instructie / opleidingsduik moet de instructeur

  1. in het bezit zijn van een geldige medische keuring
  2. erop toezien dat de duik niet dieper gaat dan 50 meter
  3. erop toezien dat de duik een maximale decompressietijd van 20 minuten kent
  4. erop toezien dat een maximale pO2 van 1,4 bar niet wordt overschreden
  5. lichamelijk en geestelijk fit zijn
  6. in staat zijn gedurende de duik gevaren te herkennen en zo mogelijk te voorkomen.

*Bij het uitvoeren van een instructieduik tijdens een door de vereniging georganiseerde duik kan de vereniging faciliterend zijn.

Bezoek ons clubgebouw

Badweg 24
  7604 PN  Almelo

 
 

 



Neem contact op

info@aragosta.nl
06 - 81 16 79 77

 
 

IBAN: NL31 INGB 0004484354
BIC: INGNL2A
KvK: 40075500
NOB: 221

Index | Cookies | Disclaimer 

We use cookies

Wij gebruiken cookies op onze web site. Sommigen zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl anderen ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.